top of page
Search
  • Writer's pictureIne Nijs

Brief aan mijn eerste zoon - part two

Liefste Noah,

Mijn eerste kind, onze eerste zoon. “The one that made me a mom”. Ik krijg instant waterige ogen als ik dat zinnetje ergens lees – als leuze, als quote, als hashtag.

Wat een jaar. Waar we jou in 2019 zienderogen op fysiek vlak zagen groeien en veranderen, mochten we datzelfde doen in 2020 op mentaal vlak. Want jij maakte bokkensprongen het afgelopen jaar. Die mochten we aanschouwen, van heel dichtbij. Jij bleef thuis, net als wij, in het gekke jaar twintig twintig.

In totaal ging je 4,5 maand niét naar de crèche, en keken wij met open mond hoe jij ontwikkelde. Stiekem telde ik soms ook af naar 19u, wanneer het bedtijd was. Aan het einde van zo’n intensieve lockdowndag samen was ik, zwanger en misselijk zijnde, vaak zó pompaf dat ik ofwel mee in bed wilde duiken nog voor het donker werd buiten, ofwel écht een glaasje kon ‘gebruiken’.

Zo een fris glas bubbels in de lente, een fruitige cocktail in de zomer, en een goed glas rode wijn eenmaal de bladeren van de bomen begonnen te vallen. Maar hey – ik was zwanger, dus werd het toch maar een Gimber-bruiswater.


Lieve schat van me, mijn ‘beste vriendje’. Wanneer ik dat zeg, dan weet je dat jij dat bent. ‘Oah!’ – roep je dan vol overtuiging. ‘Oah’, ja, daar blijf je voorlopig aan vasthouden - zonder ‘n’. Je kan je kenbaar maken, wij spreken jouw taal. We weten wat je bedoelt wanneer je “èè” zegt (fles) en wanneer je alle “taj” (sterren) aanwijst in het boek van de kleine beer. Nog geen volzinnen, bijlange niet, maar jij hebt ogenschijnlijk geen haast. En wij ook niet.


Noah, je bent een specialleke. Dat voel ik aan alles. Dat voelde ik al toen je nog in mijn buik zat, en dat voelde ik toen je onder de volle maan geboren werd. Toen we jouw eerste verjaardag vieren, had ik nooit kunnen denken dat we een jaar later met vier rond de tafel zouden staan om twee kaarsjes uit te blazen. Met aan de muur een ballonslinger die ik om 3u ’s nachts tussen twee voedingen van Leo door in mekaar ‘foefelde’.


Toen we jouw eerste verjaardag vierden, was het leven nog ‘normaal’. De twintig mensen die in onze woonkamer rondliepen waren gezond. Ze dronken koffie, aten chocoladetaart en schoten foto’s. Een jaar later is alles anders.


Je hebt mij veel zien huilen de afgelopen maanden. Ik weet zeker dat jij mijn tranen hebt opgemerkt - dan speel je net iets rustiger verder en slik ik weg wat nog dieper schuilt. Wanneer we samen in het schemerdonker op het grote bed liggen, en jij je fles gulzig leegdrinkt, denk ik aan duizend-en-één dingen maar vooral aan één iemand.


Dan vertel ik jou – wanneer ik plots wakker schrik – dat “mama soms aan veel denkt”. “Doe jij dat ook soms?”, vraag ik je. Waarop jij, al melk drinkend, ja knikt. “Ben je nú ook aan het denken?”. Ja”, knik jij. “Waarover dan?”. Je stopt met drinken, neemt de fles uit je mond en zegt langzaam: “papa”.


Goed, ‘papa’. Ik zou soms ook wat vaker aan papa moeten denken. Aan hoe papa ons gezin rechthoudt, met zijn krachtige schouders en werkende handen. Hoe ik in de lappenmand lag, weken vóor de geboorte van je broertje, en weken erná. Hoe je papa een standbeeld zou moeten krijgen, voor hoe hij toen (en altijd) voor ons zorgde. En al word ik soms helemaal gek van hem, ik weet dat we samen een team vormen. Wanneer we met vier in bed liggen ’s ochtends, zo heel even, vóor jij vraagt om “toe-ta-toe-ta-ti” te kijken, dan besef ik hoe goed wij het hebben. Dan duw ik mijn voeten onder het deken zo nog wat dichter tegen die van hem, en dan omarm ik mijn gezin in volle ochtendgloren.


Liefste Noah, jij werd dit jaar grote broer. Je zag je broertje op dag 1 van zijn leven, en je ontfermde je meteen over hem door de mini-versie van jouw knuffel ‘Paas’ (de Guess how much I love you-haas) aan hem te overhandigen. Je kirde “baaaaaby” en mijn hart smolt. En ik probeerde je enthousiasme binnen de perken (lees: niét op de baby) te houden.


Jij werd grote broer, en Leo werd geboren als kleine broer in ons huis voor vier. Alle slaapkamers zijn bezet. De cirkel is rond. 99,99% van mij zegt dat wij compleet zijn. 0,01% schreeuwt dat dit jaar niet het jaar was om alles nog een laatste keer te beleven. In deze omstandigheden, in deze verdomd rottige wereld.


Ik ben dankbaar dat jij nog zo jong bent. Dat je niet beseft hoe raar de samenleving er is gaan uitzien. Dat je de tranen niet zag die over mijn wangen stroomden toen we onlangs samen in de auto zaten en ik een gemondmaskerde wereld aanschouwde en me oprecht afvroeg hoe het zo ver was kunnen komen. En hoe lang de waanzin nog zou duren. Ik ben dankbaar dat jij nooit gek hebt opgekeken wanneer ik een roze masker voor neus en mond droeg, maar er juist de vrolijkheid van inzag. Ik ben dankbaar dat we tijd kregen met jou, heel veel tijd, teveel tijd, maar vooral onuitwisbare tijd.


Kleine lieve schat, je werd twee dit jaar. Je blies kaarsen uit aan een tafel die niet gevuld was met mensen, maar wel met pril gezinsgeluk. Je bent thuis bij ons, en je bent thuis bij je omi en opi. Dat is het afgelopen jaar nog maar eens gebleken. ‘Joejoej’ en ‘nènè’ zijn voor jou deel van ‘ons’. De opsomming “mama, papa, Oah, baby-aww” wordt vervolledigd door hun namen. En godverdikke, daar ben ik ook dankbaar om.


De avond van je verjaardag droegen we jou naar de luiertafel. Je lichaam woog plots tien kilo zwaarder. Je benen waren een meter langer geworden. Je handen leken kolenschoppen en je voeten pasten vast in de schoenen van je vader. Onze gezinsuitbreiding was net vijf dagen oud, en plots zagen we heel helder: jij was GROTE broer geworden.


Liefste Noah, jij bent diegene die van mij een mama maakte. En ik zal altijd een traantje blijven wegpinken wanneer ik die woorden ergens zie opduiken.


Stay who you are.

2,466 views0 comments

Recent Posts

See All
Post: Blog2_Post
bottom of page