Ine Nijs
Skinny jeans
Achttien kilo erbij. Dat was het onverbiddelijke verdict van de weegschaal aan het einde van mijn zwangerschap op 41 weken. Rond en gezond was ik, goed in ’t vlees en met stevige wangskes. Helemaal op het einde paste ik nog (nipt) in één lange rok – die vervolgens tot in den treure gecombineerd werd, en de seizoenswissel maar nét overleefde.
Tot pakweg week 39 vond ik het allemaal prima, die extra kilo’s. Ik pronkte met een (hemelsbrede) glimlach met mijn zwangere buik, al kon ik mijn veters op de duur niet meer strikken, en wanneer ik sokken (of een broek, godbetert) aan trok, “dan was het voor de héle dag!”.
Ik wist dat ik het ziekenhuis niet zou uitwandelen in mijn skinny jeans van negen maanden eerder, dus ik zorgde voor een vriendelijke postnataal outfitje om naar huis te gaan: een wijde hemelsblauwe trui (zo ietwat croptop-achtig) en een grijze zwangerschapsjeans. Op het moment dat we het ziekenhuisbed vaarwel zouden gaan zeggen besefte ik echter dat ik no-way-in-hell in die jeans zou kruipen (áuw, dat knipje!). En dat ik dus geen andere optie had dan mijn pyjamabroek aan te trekken onder die croptop-trui. Oh, en het bleek plots 10 graden kouder dan toen we drie dagen daarvoor halsoverkop thuis vertrokken… Mijn allegaartje van kledij werd dus opgeleukt met de waterdichte hike jacket die ik in onze vlucht richting ziekenhuis meescharrelde (met 8 cm ontsluiting zijn modebewuste beslissingen maken duidelijk niet aan de orde).
No need to say dat ik me hooguit lichtjes opgelaten voelde toen bleek dat we bij thuiskomst het laatste stuk naar onze voordeur niet in onze ondergrondse parking moesten afleggen, maar wel te voet omdat we met de auto niet aan ons appartement raakten vanwege Dwars door Hasselt die net die middag aan onze straat voorbij liep. (zie ook het verhaal van onze thuiskomst in mijn Instagram post van 29/10 @inenijs)

Drie weken na de bevalling durfde ik het eindelijk aan om op de weegschaal te gaan staan, waar de teller bleef staan op -10 kilo (van de 18 dus). Een stevige brok baby van 3,714 kilo, een paar liter water, bloed, en ander vocht, en heel misschien een beetje extra reservevet was ik dus al kwijt. Tien kilo minder, dat voelde ik vooral aan mijn beweeglijkheid, en aan de kleren die ik voorzichtigjes weer probeerde aan te doen.
In diezelfde week vulde ik het zakje “teruggeven aan vriendinnen” met zwangerschapskledij, om mezelf te verplichten niet meer te leven in tentenwijde truien. De zwangerschapsbroeken bleven voorlopig, althans, deden terug hun intrede. Want mijn twee blauwe jeans die ik aan het begin van de zwangerschap kocht, zagen meer de binnenkant van mijn dressing dan de buitenlucht – vanwege veel te heet zomerweer, én vanwege niet-meer-passen vanaf pakweg halverwege september.

Ik ben gezegend met een handvol vriendinnen met meterslange benen, smalle armen en strakke buiken. Inclusief kiddo’s. Die vriendinnen vergaarde ik de afgelopen jaren tijdens modellenwerk, en daar waar ik ook altijd nét iets meer moeite leek te moeten doen om mijn figuur te behouden om in de kleren te blijven passen van de shows die we liepen, daar zal ik wellicht ook nét iets meer moeite moeten doen als hen om ook deze extra kilo’s weer kwijt te raken.
Niet dat het me stoort. Het is winter. Ik ben net bevallen. Want jawel, zes weken postpartum is volgens mij nog wel degelijk “net bevallen” – al denkt niet iedereen daar zo over.
Sinds mijn 15e let ik op mijn lijn, of ben ik minstens bewúst van mijn lichaam zoals het is – soms iets dunner, soms iets voller. Ik las ooit een artikel in de Flair van oud-Flairmodellen, en eentje vertelde hoe ze pas ná haar zwangerschappen vrede nam met haar lichaam. Dat heb ik altijd zo mooi gevonden. Ik had het tijdens mijn zwangerschap, een zekere fierheid over mijn groeiende lichaam. En ergens heb ik dat nú nog steeds.
Ik zou gerust in bikini over het strand durven lopen. Mét mini-babybuik nog steeds aanwezig. Mits een bezoek aan de schoonheidsspecialist (hallo, Café Beauté – dringend nog eens binnenspringen!), want die extra donkere haartjes op mijn buik verdwijnen helaas ook niet als sneeuw voor de zon (heeft niet iedereen zo blijkt; ik dus wel haha! Thank god for winter season!) (kan er maar beter om lachen, nietwaar).
Wil ik volgende zomer terug een lichaam om mee te pronken? Een figuur dat schreeuwt om nieuwe bikini’s (mijn verslaving – always and ever)? Een lijf waarvan mijn man de kleren zou willen rukken? Natuurlijk wil ik dat! Alleen duik ik deze winter nog even onder in mijn winterslaap, en zorg ik ervoor dat dat lichaam van mij de juiste voedingsstoffen binnen krijgt om onze zoon te voeden. There is a time and place for a (crash) diet, only that time and place is not now.
Sinds deze week ben ik begonnen met postnatale kinesitherapie (bij de lieve Justine van Kinergiek) en focus ik alvast op het versterken van één spier: de bekkenbodemspier. Al is ze niet zo zichtbaar als de buikspieren die ik volgende zomer eventueel zou willen tentoonspreiden, ze is wel de allerbelangrijkste spier die ik op dit moment moet trainen. Honderd keer per dag, alstublieft! Daar kan een sportman (of sportvrouw) een puntje aan zuigen.
Laat die extra zes kilo dus voorlopig nog maar eventjes hangen. Ze verdwijnen ook wel weer. 9 maanden zwanger, 9 maanden ontzwangeren – toch? Met een beetje geluk loop ik aan de start van de zomer weer fris en fruitig te paraderen aan het zwembad, mét onze kleine man op de arm.
