top of page
Search
  • Writer's pictureIne Nijs

Vijf maanden Noah - over borstvoeding en de crèche

Vijf maanden wordt hij deze week, onze kleine man. AL (!) vijf maanden. Want mijn-god-wat-is-het-alweer-allemaal-gevlogen! In die vijf maanden rommelden wij ons hele appartement op, pakten wij ons leven in, en verhuisden we naar ons nieuwe huis. Ik begon na 3,5 maand moederschapsrust weer te werken, en Noah ging dus naar de crèche. We schrijven nu zes weken crèche, en daar waar dat in het begin ietwat moeilijk was, daar is de crèche vandaag een plek waar hij vooral ook veel plezier beleeft.


Noah is namelijk sinds een drietal weken zichtbaar meer gewaar van zijn omgeving en de afwisseling daar (speelgoed, mensen, kindjes) doet hem goed. Dat merken we aan hoe hij bij aankomst meteen zijn hoofdje in de zachte trui begraaft van Tanyah, de vaste “juf” in de babygroep.


Tussen 10 en 16 uur heeft ons kind daar een veelbewogen leven (zo leren we uit de foto’s op de besloten facebookgroep van de crèche), en het zint hem wel. Langer dan zes uurtjes kunnen we hem voorlopig niet missen, en nu de huwelijksceremoniegekte nog niet volledig is losgebarsten kan ik het me nog permitteren om Noah ‘korte’ dagen naar de crèche te brengen en te genieten van onze lange ochtenden en korte avonden samen.


De eerste twee-drie weken van de opvang viel Noah als een blok in slaap bij thuiskomst, van alle indrukken, én omdat hij er overdag in alle drukte de slaap niet kan vatten. Intussen slaapt hij nog steeds minimaal op de crèche; twee keer een dutje van een halfuur meestal, terwijl hij ’s weekends (en op maandag bij mij) soms wel drie dutjes doet. Van af en toe zelfs twee tot drie uur. Het lijkt wel alsof hij alle slaap inhaalt die hij de rest van de werk/crècheweek gemist heeft.


“Dat we zo een fijn zoontje hebben, zo een gelukkig kind” – krijg ik af en toe te horen wanneer ik hem ga oppikken. Dan maakt mijn hart een sprongetje. “Vrolijke Freddy” is één van de vele bijnamen die we Noah de afgelopen maanden gaven. Dat Noah zo een opgewekte baby is, wordt overigens steevast aangevuld met de woorden “op voorwaarde dat hij zijn eten op tijd krijgt!”.


En daarover wilde ik hier even uitweiden: over Noah zijn eten. Vijf maanden wordt hij bijna, en dat betekent vijf maanden borstvoeding. Ik had nooit gedacht dat ik zo lang borstvoeding zou geven (and still counting). Wat begon als een “wie zien wel”, lijkt nu eerder een evidentie.


In de eerste 8 weken van Noahs leven heb ik de borstvoeding vaak vervloekt, niet omdat ik kloven/borstontstekingen/andere kwalen had – want die had ik niet, thank god – maar wel omdat ik letterlijk zijn énige bron van voeding was. En dat zorgde voor een zekere druk op mijn schouders die ik, naast het nieuwbakken moederschap, toch even moest weten te tillen.


Toen Noah 5 weken oud was, begon ik met kolven, om hem gewend te maken aan het flesje. Én om hem met een gerust hart te kunnen achterlaten bij mijn mama wanneer ik zelf vanaf zes weken na de bevalling naar de postnatale kine ging. Dat kolven (en het geven van de flesjes) ging in eerste instantie met vallen en opstaan (zoals alles in het moederschap, zo blijkt).


Die eerste keer kolven vond ik zó ontzettend raar, en ik ben mijn vroedvrouw/lactatiedeskundige (Karin Vaes) ontzettend dankbaar dat zij me hierin heeft gesteund en aanwezig was toen ik voor de eerste keer mijn tepels in plastic tubes gezogen zag.


Sexy is het namelijk allerminst. Ook weer ‘zoals alles’; er is weinig sexy aan het prille moederschap – ha! Niet dat ik het kolven charmanter had verwacht dan dat het is, maar misschien toch iets minder “melkkoe-achtig” – als ik de vergelijking zo maar even mag maken. (alleen ík mag dat zeggen over mijn eigen borsten, niemand anders mag deze vergelijking maken, of ik bijt)


Inmiddels drinkt Noah even graag aan de borst als van een fles, en krijgt hij nog exclusief borstvoeding te eten/te drinken. Op weekdagen dat Noah op de crèche is (dinsdag-vrijdag) kolf ik gelijk met zijn eetpatroon: om de vier uur. Zo kan ik de volgende dag de melk meegeven die ik de dag daarvoor afgekolfd heb. Op vrijdag kolf ik op dezelfde manier, en vries ik meestal die voorraad in, omdat hij die melk in het weekend niet uit de fles drinkt, maar wel bij mij. En zo zorgde ik de afgelopen weken voor een fijne voorraad in onze vriezer.


Dat borsten zich ‘vullen’, en dat het dus een noodzaak is om op geregelde tijdstippen te kolven, dat wist ik niet. Ik vond het werkelijk waar een gigantisch vraagstuk waarom vrouwen op avondjes uit met vriendinnen een handpompje meenamen. Inmiddels weet ik dat ik zo’n 5-6 uur zonder kolven kán, maar idealiter kolf ik om de vier uur om de melkproductie op peil te houden. Ik sleur de laatste tijd dus altijd een extra tas mee met daarin ofwel mijn handpomp (gebeurt maar zelden, want veel te vermoeiend voor mijn hand), ofwel mijn dubbelzijdige kolf (Medela Freestyle), een handdoekje, een koelhoudtasje, en een borstvoedingsbh van Medela (TOP uitvinding, want zo zijn je handen vrij tijdens het kolven).


En zo komt het dus dat ik in de afgelopen anderhalve maand op al heel wat bizarre en minder bizarre plekken heb zitten kolven; op snelwegparkings, op slaapkamers allerhande, op het appartement van mijn vriendin die in Mechelen woont, in het bijkeukentje op modellenopdrachten, op het toilet van het restaurant waar ik mijn dertigste verjaardag vierde (vergezeld van een vriendin – voor de gezelligheid), in mijn eigen keuken/woonkamer/slaapkamer, aan de eettafel tijdens een etentje bij een vriendin (nogmaals sorry aan zij die geshockeerd achterbleven – zei ik al dat kolven niet heel erg sexy was?), …


Los van het feit dat ik die extra tas moet meezeulen, en rekening moet houden met de klok, valt het allemaal best mee die borstvoeding en het daarbijhorende kolven. Het uittellen “wanneer ik dan een glaasje mag drinken” gaat steeds beter (een glas alcohol verdwijnt uit je melk na twee uur, Noah eet om de vier uur, dus meteen na – of zelfs tijdens – de borstvoeding/kolven kan ik er twee drinken). Wie mij een beetje kent, weet dat dat glaasje één van de grootste struikelblokken voor mij is, gezien ik wel hou van een fris glas bubbels (of twee). Ik heb nog maar eenmalig een flesje weggegoten, en dat was toen ik mijn dertigste verjaardag vierde en niet heb zitten tellen. Gewoon genoten van bubbels en wijntjes – gelukkig zonder houten kop de volgende ochtend want het bleef wel bij drankjes met mate (en een Dafalgan voor het slapengaan, voor de zekerheid).


Toen ik nog zwanger was vroegen mensen me geregeld “en, ga je borstvoeding geven?”. Ik vond dat een verschrikkelijk vervelende vraag en stel die bijgevolg zelf nooit aan zwangere vriendinnen. Je kan namelijk niet weten of het lukt, of het iets voor jou is, of je genoeg melk produceert, of je kindje de kracht/techniek bezit om aan te happen van aan de start, … Er zijn duizend-en-één factoren die je borstvoedingsverhaal maken of kraken. Toen Noah na de geboorte meteen goed dronk aan de borst, heb ik gewoon doorgedaan. Dat ik geen kloven of andere pijnen heb gehad, heeft heel veel geholpen. Dat ik kon terugvallen op mijn vroedvrouw/lactatiedeskundige ook.


“Hoe lang gá je nog borstvoeding geven?” is de nieuwe klassieker. Nog zo’n moeilijke vraag. Want ik had al nooit gedacht dat ik drie maanden borstvoeding zou geven, puur omwille van de druk die op mijn schouders lag in die eerste weken. Ik vervloekte het zo goed als iedere dag, maar tegelijkertijd genoot ik ook van de momenten dat Noah dronk aan mijn borst. Onze meest intieme momentjes. Ergens in de loop van januari, toen Noah zo’n drie maanden oud was, heb ik dat gevoel kunnen loslaten, en heb ik een pot poedermelk in huis gehaald – "want je weet maar nooit". De druk viel daardoor letterlijk van mijn schouders. De pot is nog niet open geweest overigens, mijn moedermelk was altijd in stock.


Nu Noah de zes maanden nadert (HELLUP – dat is een HALF JAAR!!), krijg ik vaker en vaker de vraag “hoe lang ik nog borstvoeding ga geven”. En het eerlijke antwoord is: ik weet het niet. Ik had vóor de geboorte van Noah niet gedacht dat ik nog borstvoeding zou geven wanneer onze zoon naar de crèche zou gaan. Drie maanden leek me een goed moment om te stoppen. Maar eens ik de juiste flow gevonden had van het live voeden en het kolven, deed ik gewoon door. Ik vind het te zalig om hem aan mijn borst te leggen en hem te zien drinken. Ik vind het vertederend om hem liefdevol omhoog te zien kijken en hem te zien lachen wanneer zijn buikje gevuld is.


Ik heb al een paar keer gezegd tegen mijn man dat ik ga stoppen met de borstvoeding wanneer Noah zes maanden is. Dat ik dat als een soort van eigen limiet moet stellen, om mijn lichaam “terug te hebben”, eindelijk, na (ruim!) negen maanden zwangerschap en zes maanden borstvoeding. Niet meer slepen met een extra tas, een berg afwas, vullende borsten (inmiddels gelukkig geen ‘lekkende borsten’ meer), maar een klein deel van mijn dressing kunnen gebruiken wanneer we als gezin op pad zijn (want borstvoedingsvriendelijk), …


Gewoon terug alleen maar “Ine” zijn. Maar ik weet nu al dat ik het niet ga kunnen, om op zes maanden te stoppen, om dan al volledig afgebouwd te zijn. Ik vind het nog veel te mooi, veel te uniek, veel te intiem. Dus doe ik nog maar even door, en we zien wel wanneer ik ermee stop. Misschien laat mijn eigen lichaam op een bepaald moment weten dat het op is, misschien moet ik het toch op een bepaald moment zelf beslissen. We shall see.


Voorlopig wordt Noah dus nog steeds groot enkel op moedermelk, en vanaf zes maanden introduceren we voorzichtig zijn eerste groentepapjes. Lekker mee met ons aan tafel in zijn Nomi Highchair: proeven, vies vinden, schrokken, knoeien (ik beloof plechtig geen vieze-gezichten-foto’s te posten!), oefenen, ontdekken, en weer een beetje groter worden. Ons kleine ventje. Zo klein, maar intussen toch ook al zo groot.


[Noahs meegroeistoel (de Nomi Highchair) is van https://www.babymatters.com/nl/onze-merken/nomi/NM/ !]




603 views0 comments

Recent Posts

See All
Post: Blog2_Post
bottom of page